VILLAJELENA NL |PRIJZEN & BESCHIKBAARHEID | VILLAJELENA UK | PRICES & AVAILABILITY | CONTACT

Welkom op de site van Villajelena.

Villajelena is een gîte in de Var in Zuid Frankrijk met 2600 m2 tuin, een zwembad, eigen Jeu de Boules veld en uitzicht op wijngaarden. Villajelena is als vakantiewoning te huur.
Deze site is gemaakt in een weblog format waardoor de laatste post steeds bovenaan komt te staan. Door vanuit de verschillende menu's in de rechter balk te werken vindt u de informatie gesorteerd op categorie. Foto's op de site zijn in een groter formaat te bekijken door er op te klikken. Er rust copyright op alle foto's.

Welcome to Villajelena's website.
Villajelena is a gîte in the Var region in South of France with 2600 m2 garden, a swimming pool,
its own Jeu de Boules court and a view on vineyards. Villajelena is a holiday rental house.
This site was made using a weblog format thus putting the last post on top of the main page each time.
By using the different menu's from the sidebar on the right you can easily access information by category.
Photo's on this site can be viewed in a larger format by clicking on them. The photos are copyrighted.

3 november 2013

Nederlanders in Frankrijk | Roos Boum

Villajelena vraagt Nederlanders die in Frankrijk wonen (en werken) naar hun ervaringen en verhalen. En naar hun favoriete wijnen (of andere Frans gerelateerde top 3). De negende bijdrage in deze serie komt van Roos.

Wie is Roos Boum? 
Roos Boum is auteur en onder de Francofielen bekend van het boek "Du vin, du pain, du pindakaas", waarin ze op hilarische wijze verhaalt over haar emigratie naar het Franse platteland. Roos werd in 1963 geboren en had een (zachtjes uitgedrukt) lastige jeugd, met een moeder die haar dochter gebruikte om zichzelf telkens nadrukkelijk op de voorgrond te plaatsen. Ook daarover schreef Roos in het autobiografische "Valse Salie". 

Roos trainde paarden en was woonconsulent voor een woningbouwvereniging. In 2000 ging het roer om en vertrok ze met haar 'soulmaatje' Erik naar de Franse Limousin en ging helemaal back to basic. Ook nu schrijft ze nog boeken en verhalen. Daarnaast eisen manlief en gemiddeld 21 dieren haar aandacht op.

Drie van de (tot nu toe tien) boeken van Roos

 

Over hoe men in Frankrijk geraakt ...

"De volgende dan? Weer interdit aux publics. Na tientallen bordjes voie privée, défense d’entrer en passage interdit, en vele variaties op hetzelfde thema, geven we het op. Wat een ongastvrij land is Frankrijk toch! Een picknickplek weg van de doorgaande route wordt hier niets. We hebben honger en ik moet nodig.
Het eerstvolgende restaurantje zal uitkomst voor beide problemen moeten gaan bieden.

Door een tunnel van bladeren, tussen twee rijen gevlekte stammen van de zo kenmerkende platanen, rijden we een slaperig dorpje binnen. De uitlaat van de motor echoot asociaal hard. We zoeken de kerk, meestal is daar wel een plein met wat terrasjes. Het dorpje lijkt vriendelijk, maar de vrolijk gekleurde luiken van de huizen zijn saai dicht. Tegen de warmte, of is er zo veel onbewoond? Misschien uit gemakzucht maar niet opengedaan vandaag. De straten zijn verlaten, het is net na twaalven en dan zit iedere zichzelf respecterende Fransman voor een dikke twee uur aan de lunch.

We vinden een restaurant, inderdaad vlak bij de kerk, aan een plein omringd door lindebomen. Over de kinderkopjes hobbelen we naar het terras.
Het profiteert van de, in deze hitte zeer welkome, schaduw die de bomen verspreiden. Op een echtpaar na is het terras verlaten. Het water loopt me in de mond als ik de heerlijkheden op hun tafeltje uitgestald zie.

Erik rijdt tot voor het hek van het terras. Stram stap ik van de motor af. Gauw die zware kleren uit. Ondanks de hitte dragen we toch onze beschermende motorkleding. Wat een opluchting, een bevrijding haast, om die warme jas uit te kunnen trekken. Helm af en gauw mijn haar een beetje losschudden. Het zit zo raar op mijn hoofd geplakt zie ik in het achteruitkijkspiegeltje. De jassen, helmen en bepakking laten we op de motor liggen. Als we op het terras zitten, met uitzicht op de motor, kunnen we de boel zelf bewaken.

Net als we door het hekje het terras op willen lopen, komt een klein mannetje ons druk gebarend tegemoet. Hij veegt zijn natte handen aan zijn smoezelig witte schort af en gebaart, terwijl hij iets onverstaanbaars zegt. Niet begrijpend kijk ik hem aan en Erik op hem neer.
Kent dat mannetje nou niet een paar woorden Engels om ons de dingen duidelijker te maken? Frans is al zo’n vreselijke taal, dat we op school daarom niet als vak gekozen hebben, laat staan als het snel en geagiteerd wordt uitgesproken. De ober wijst op de motor en met zijn wijsvinger druk heen en weer bewegend, zegt hij: ‘Moto non.’

Moto non? Wat nou, moto non?
Là non, mais là.’
Verbaasd beginnen we te begrijpen dat onze motor niet voor het hek van zijn restaurant geparkeerd mag staan.
Là!’ zegt het mannetje te hard en geïrriteerd.

Ik ga vast zitten op het terras, terwijl Erik de motor een meter verder duwt. Een paar minuten later voegt hij zich weer bij me.

Het kleine obertje komt weer terug. Ik verwacht dat hij zijn notitieblokje uit zijn schortzak zal halen om onze bestelling op te nemen. Niets hoor, kortaf maakt hij ons duidelijk dat het terras gereserveerd is. Gereserveerd? Een terras gereserveerd? En die andere mensen dan? Ik stel de vraag maar niet. Binnen is nog wel plaats, begrijpen we. We zijn te moe om de humor van de situatie in te zien en lopen achter het mannetje aan naar binnen. Nadat onze ogen aan het donker gewend zijn, blijken we in een bruin café te staan met langs de muur een stuk of vier lege tafeltjes. Zonder kleedjes, maar met plakkerige kringen en asbakken van bekende biermerken. Beduimelde lege wijnglazen staan op hun kop waarschijnlijk al jaren te wachten op inhoud. Het obertje gaat ons voor naar de achterste tafel bij de toiletten. Daar worden we weggestopt in een hoek.
Voor mij makkelijk, ik moest toch nodig. Speciaal voor ons doet hij de ontzettend gezellige tl-verlichting aan. Dat dan weer wel.

Als ik terugkom van het hurktoilet – ik had dus net zo goed achter die struik kunnen gaan zitten, dat was nog frisser geweest ook – heeft Erik de kaart bestudeerd en iets aantrekkelijks voor ons beiden gevonden. Als vegetariër is het in Frankrijk lastig lekker eten te vinden, of überhaupt iets zonder vlees te vinden, dus het is een meevaller dat er een salade met warme geitenkaas op de kaart staat. Het mannetje komt met zijn ruime anderhalve meter amper boven de bar met formicablad uit en staat glazen te spoelen. Tja, wat moet je anders doen in zo’n ontzettend druk restaurant?
Nou, bijvoorbeeld ons bedienen. We kuchen om aandacht te trekken.
Geen sjoege. Ik tinkel de lege glazen tegen elkaar als hint. Het mannetje kijkt niet op of om. Dan ineens loopt hij naar buiten, waar kennelijk het andere echtpaar een wens heeft. Zowel bij zijn vertrek als binnenkomst steken wij onze arm op, ten teken dat we gaarne bereid zijn te bestellen.

Het echtpaar heeft om meer wijn gevraagd zo blijkt uit de karaf die het obertje direct weer naar buiten draagt. Opnieuw negeert hij onze omhooggestoken armen. Als hij weer binnenkomt, roepen we hem aan. Hij verdwijnt wederom achter de bar en gaat verder met glazen spoelen. De arme man lijdt zeker aan Oost-Indische doofheid. Daarom moest hij zo hard tegen ons schreeuwen waar we de motor moesten parkeren.
Na nog een paar pogingen geven we het op. We zijn kennelijk niet welkom als motorrijders. Een schande voor de klandizie. Waarschijnlijk hebben we de hele buslading gasten die het terras zou komen bevolken ook angst aangejaagd, want als we hongerig en dorstig weggaan is het terras nog steeds leeg … op dat ene fortuinlijke echtpaar na.

Deze ervaring was niet op zich staand, behalve onheus bejegend, zijn we opgelicht, uitgescholden en weggestuurd. Nee, Frankrijk is voor ons voortaan alleen nog maar een doorgangsland naar leukere oorden. De vieze hurktoiletten, de met afval bezaaide bermen en de troep overal op de erven. Kleine smalle doetjes van mannetjes met vettige plaksnorren, die wijn in plaats van een stoer biertje drinken. Mensen die geen woord buiten de deur wensen te spreken en kennelijk óf niet aan je willen verdienen, óf je alleen maar belazeren. Chauvinistische onbeschofte Fransen, toeristenhaters, we maken ze allemaal mee. En dan niet te vergeten grote enge insecten, die op de een of andere manier toch altijd in je tent weten te komen. Het is ons land écht niet.

Vandaar dat we er een paar jaar later een vakantiehuis kopen."

Roos met twee van de 21+ dieren ;-)


Nouja. Zo dus!

Zo begint mijn boek “Du vin, du pain, du... pindakaas?”. Het had aangevuld kunnen worden met: … en we nog weer een jaar later naar Frankrijk emigreerden.

Hoe vreemd kan het leven lopen. We hadden het in Nederland goed voor elkaar. Nog geen 35 jaar, een weiland met paarden bij ons oude boerderijtje, een vette leasebak voor de deur en beiden een topjob. Hoe komt het dan dat wij, twee doorgewinterde Frankrijkhaters, anti-jachtactivisten en rechtgeaarde vegetariërs, dit veilige leventje opgaven voor een onzeker bestaan in Frankrijks meest op wild jagende en vleesproducerende provincie, de Limousin?

Dat kwam door de sterren.
De sterren?
Ja.

Een kennis van ons zei op een avond toen ze bij ons op visite waren in de provincie Utrecht en we gezamenlijk een meute honden uitlieten: 'Je kunt hier de sterren bijna net zo mooi zien als bij ons.' Ik wist we dat ze een vakantiehuis in Frankrijk hadden, maar had er totaal geen belangstelling voor want Frankrijk … brr.

Toch nieuwsgierig vroeg ik naar foto's. Een kast van een huis werd me getoond. Mét twee hectare grond, mét meerdere opstallen en mét een werelds uitzicht over rustieke velden. Ja hoor, waar deden die mensen dat van? Bleken ze in Frankrijk voor een prijs waar je in Amsterdam nog geen garage voor kunt kopen, dit paradijs op de kop te hebben getikt!
F*^# de Fransen, Vive la république! Dat was nog eens interessant! En zo ver afgelegen zouden we die Fransoosjes toch wel overleven? Het waren tenslotte de mensen die ons niet bevielen, het land zelf is prachtig.

We hebben impulsief de motor gepakt en binnen twee weekenden hebben we wat huizen bekeken, niet eens veel, een stuk of hooguit tien, en een vakantiehuis gekocht. Naar Nederlandse normen een onbewoonbaar verklaard boerderijtje, of liever; onverklaarbaar bewoond, want het was niet te geloven dat hier mensen in hadden gewoond. Het leven in ons vakantiehuis was dan ook niet meer dan kamperen in een halfstenen tent, want het dak was nog van golfplaten. Maar wat was het heerlijk! Het was thuiskomen! 100% thuiskomen. Nog nooit eerder had een huis ons zo omarmd, ons zo verwelkomd, ons zo gekoesterd. Dit was ons huis. Hier hoorden wij thuis.

Jos, zet die tent van ons maar te koop!

Een paar maanden later in de zomervakantie hebben we vanuit Frankrijk een bevriende makelaar in Nederland gebeld: 'Jos, zet die tent van ons maar te koop.'
'Wanneer komen jullie terug van vakantie?'
'Nee, je moet nu meteen het huis op de markt zetten.'
Jos is een grage prater, maar nu viel hij stil.
Net zoals onze werkgevers ons de dag na de vakantie gapend aankeken: 'Ja maar, zou je dat nu wel doen? Wat ga je daar dan doen, je hebt geen businessplan, je bent pas 35, je kunt toch niet gaan stilleven,' en nog meer van zulke bedenkingen werden opgeroepen.
Ons antwoord steevast: 'We maken regenwateropvang, zonneboilers, zonnepanelen en een moestuin, gaan houtkappen voor het vuur, rentenieren, back to basics, en leven van lucht en liefde.'

Yeah, sure.

Roos Boum

Het is nu 12,5 jaar later. We drinken gefilterd regenwater, douchen als de zon geschenen heeft, leveren elektriciteit terug aan de EDF, hebben tomaten in de moestuin, verwerken een kwart van onze tijd hout voor de kachel, zijn lowbudget-renteniers, hebben het desondanks zeer luxe vinden we zelf, en leven absoluut van de zuivere lucht hier en uiteraard van de liefde voor vooral de natuur om ons heen en nadat ik ben gaan schrijven is vorige maand mijn tiende boek gepubliceerd.

En die buren? Daar vertel ik je nog wel eens over …

De top 3 van Roos


Qua wijnen ga ik toch wel telkens voor het zoete assortiment. Heel zoete wijnen, bijna likeuren, zeg maar dessertwijnen. Wat moet je dan in Frankrijk? 
Tja ... leven, genieten en dan zonder gewone slobberwijn. Maar als ik er dan drie moet noemen?

1
Bijvoorbeeld de witte, bijna stroperige Monbazillac,
2
Een muscat zoals de mierzoete Rivesaltes Ambré,
3
Verder mag je me wakker maken voor een zoete Sauternes.


Wil je meer over en van Roos lezen? Kijk dan op de website van Roos. En je vindt Roos ook op Facebook.

2 opmerkingen:

  1. Perfect Roos, zo doe je dat.
    En van harte proficiat met je nieuwe boek!
    Renée Vonk http://reneevonk.wordpress.com

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leuk Roos! Je 1e boek kende ik al, die nieuwe ga ik zeker ook lezen!
    fijne dag
    Agnes

    BeantwoordenVerwijderen